Belangrijke feiten

  • Een ‘normale cyclus’ van 28 dagen bestaat niet.
  • In theorie kan elke cyclusdag vruchtbaar zijn. De cyclusdag alleen zegt niets over vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid.
  • Zaadcellen leven niet 2-3 dagen, maar maximaal ongeveer 5 dagen. Daaruit volgt dat de vruchtbare fase in de cyclus ongeveer 6 dagen lang is.
  • In een cyclus kan de vruchtbare periode pas achteraf worden afgebakend: de eisprong was ongeveer 2 weken vóór de volgende menstruatiebloeding. Alleen door zelfobservatie van bepaalde lichaamstekenen zou een mogelijke afbakening van de vruchtbare tijd mogelijk zijn.
  • Een vrouw kan zwanger worden bij gemeenschap tijdens de bloeding.
  • Algemene kennis moet omvatten: als een meisje of een vrouw bij zichzelf cervixslijm waarneemt, moet deze waarneming worden gekoppeld aan het inzicht: “Ik ben mogelijk vruchtbaar – ik zou zwanger kunnen worden bij onbeschermde gemeenschap.”
  • Als cervixslijm kan worden waargenomen, moet worden aangenomen dat de zaadcellen kunnen overleven en ‘wachten’ op de eisprong. Dus de vrouw is potentieel vruchtbaar. Alleen na een ondubbelzinnige toename van de basale lichaamstemperatuur (volgens bepaalde criteria!) begint de veilige onvruchtbare fase na de eisprong.
  • Deze zelfwaarneming is alleen veilig als anticonceptie na een uitvoerig leerproces!

Gevaarlijke halve kennis over de vruchtbare periode

Een aantal vereenvoudigingen en generalisaties over de vruchtbare dagen in de vrouwelijke cyclus worden tegenwoordig nog steeds verspreid, b.v. in handboeken, educatieve brochures of op het internet. Het gebruik van deze kennis vergroot het risico om ongepland zwanger te worden!

De volgende leerinhouden moeten als gevaarlijke vereenvoudigingen worden beschreven:

  • Een normale cyclus duurt 28 dagen
  • De eisprong vindt plaats rond de 14e dag van de cyclus
  • De vruchtbaarheid is het hoogst in het midden van de cyclus
  • Een vrouw kan het beste zwanger worden als ze in het midden tussen twee menstruaties gemeenschap heeft
  • De zaadcellen leven slechts 2-3 dagen

Het definiëren van de vruchtbare tijd ‘in het midden van de cyclus’ leidt tot verkeerde conclusies. Spreken van een midden impliceert het idee van een bepaalde totale lengte. Op basis van een 28-daagse cyclus kan gemakkelijk worden geconcludeerd dat de tijd van de hoogste vruchtbaarheid en eisprong rond de 14e cyclusdag ligt.
Als we nu deze vereenvoudigde voorstelling associëren met de valse informatie dat zaadcellen slechts 2-3 dagen zouden kunnen overleven, dan vloeit uit twee vereenvoudigingen een totaal foute informatie voort. want dan ligt de logische conclusie voor de hand dat de vruchtbare periode in de cyclus van de 11e tot de 15e cyclusdag duurt.
Algemeen is weliswaar bekend dat de cyclus onregelmatigheden kent. De meeste vrouwen verbinden dit echter alleen met het vertraagde of voortijdige voorkomen van hun bloeding. Maar het feit dat de eisprong en de vruchtbare fase altijd ‘betrokken’ zijn, is iets waarvan weinig mensen op de hoogte zijn.

Wat is de vruchtbare periode?

De vruchtbare dagen kunnen – bij een korte eirijpingsfase – vroeg zijn.

Wanneer het tot aan de eisprong langer duurt, zelfs ook later, zoals de volgende afbeelding illustreert! Er zijn zeer lange cycli met lange eirijpingsfasen, waarbij de ovulatie pas na een paar weken plaatsvindt!

Kan een vrouw tijdens de bloeding zwanger worden?

Ja, dat kan ze! In 5% van de cycli vindt de eisprong plaats vóór de 12e cyclusdag. Rekent men de overleving van de zaadcellen erbij en het feit dat de menstruatie bij vrouwen wel eens 6 dagen of langer kan duren, dan betekent dit: in uitzonderlijke gevallen kan ook seksuele gemeenschap tijdens de bloeding, b.v. op de 6e of 7e cyclusdag leiden tot een zwangerschap!

Als het een ‘echte’ menstruatiebloeding is, worden de eerste 5 dagen als onvruchtbaar beschouwd. Men spreekt van een ‘echte menstruatiebloeding’ wanneer een eisprong heeft plaatsgevonden in de vorige cyclus. In dit geval kan een vrouw theoretisch elke dag vruchtbaar zijn vanaf de zesde dag van de cyclus.
In zeldzame gevallen kan een tussenbloeding of ovulatiebloeding verward worden met een menstruatiebloeding’. Een onbeschermde geslachtsgemeenschap zou dan precies in de hoogvruchtbare tijd plaatsvinden!
Daarom mag men zonder verdere kennis van de zelfobservatie de bloeding principieel niet accepteren als onvruchtbaar beschouwen.

De vruchtbare dagen

Het bevruchtingsvermogen van de eicel is na de eisprong erg kort! Slechts ongeveer 12-18 uur hebben de zaadcellen tijd om de eicel te bevruchten, en dan sterft ze af.

de zaadcellen leven veel langer. Als baarmoederhalsslijm aanwezig is, kunnen ze 3-5 dagen in het lichaam van de vrouw overleven en op de eicel wachten. Dit resulteert in een totale vruchtbare periode van ongeveer 6 dagen, namelijk de 5 dagen vóór de eisprong en de dag van de eisprong zelf.

Als deze kennis moet worden gebruikt om een zwangerschap te voorkomen, moet men nog bepaalde ‘veiligheidsdagen’ plannen, omdat de dag van de ovulatie niet nauwkeurig kan worden voorspeld. Hoe dat gaat, moet men leren.

Bestaat er een tweede eisprong?

Nee, er is geen tweede eisprong. Voor meerlingzwangerschappen zijn er uiteraard verschillende eisprongen, maar deze vinden plaats binnen maximaal 6 uur.

Het sprookje van de tweede eisprong blijft zo hardnekkig omdat herhaaldelijk wordt gemeld dat een vrouw zwanger was geworden ‘kort voor haar menstruatie’”.
Op school wordt geleerd dat de ovulatie plaatsvindt rond de 14e dag van de cyclus en dus moet men aannemen dat de eisprong, die aanleiding was van de zwangerschap, een tweede, bijkomende eisprong was. In werkelijkheid ging alles heel normaal: de eerste en enige eisprong vond deze keer later plaats!

Vaak was de eerste cyclusfase, de rijpingsfase, gewoon verlengd. Als gevolg daarvan is de eisprong laat opgetreden, bijvoorbeeld op de 27e cyclusdag.

Maar ook een tussentijdse bloeding of ovulatiebloeding kan tot verkeerde interpretaties leiden.

Waarom is een cyclus zo verschillend in lengte?

De periode tussen de eirijping en de eisprong is niet constant. Ze varieert van vrouw tot vrouw en varieert van de ene cyclus tot de andere bij de individuele vrouw.
Duur van de eirijpingsfase – Tijd tot eisprong – Verdeling van de lengte van de eirijpingsfase

Als je naar een hele cyclus kijkt, kun je deze in twee fasen verdelen: de eerste fase duurt van de eerste dag van de bloeding tot de eisprong. Ze wordt de eirijpingsfase (folliculaire fase) genoemd. De tweede fase duurt van de eisprong tot de dag vóór de volgende bloeding.
Voor de lengte en variatie van een cyclus is hoofdzakelijk de zogenaamde ‘eirijpingsfase’, d.w.z. de tijd tot de eisprong verantwoordelijk. Ze kan een week tot vele weken duren.
De tweede cyclusfase is redelijk constant in duur (10-16 dagen).
In de helft van alle cycli komt het pas na de 14e cyclusdag tot een eisprong.
In elke 5e cyclus vindt de eisprong pas plaats op de 20e cyclusdag of zelfs later. Juist jonge vrouwen hebben vaker lange cycli en daaropvolgende eisprong: bij 20-25-jarigen komt de eisprong bijna elke vierde cyclus voor op de 20e cyclusdag of later. De eisprong vindt dus vaak pas plaats in de derde, vierde of vijfde cyclusweek. Bovendien hebben jongere vrouwen nog steeds aanzienlijk grotere schommelingen in hun cycluslengte dan oudere vrouwen.

Hoe sterk varieert een normale cyclus?

Als men naar de lengte van de cyclus van de individuele vrouwen kijkt, blijkt dat geen vrouw een strakke individuele cycluslengte heeft. Bij 60% van alle vrouwen varieert de cycluslengte binnen een jaar meer dan een week. Van deze 60%, ervaart haast een op de twee zelfs in de loop van een jaar schommelingen van meer dan twee weken. Dus bij haast 30% van alle gezonde vrouwen varieert de cycluslengte bijvoorbeeld tussen 25 en 39 dagen, of tussen de 29 en 43 dagen.

 

Variaties in de cycluslengte behoren dus tot de cyclus van gezonde vrouwen en betekenen op zich niet dat er een cyclusstoring zou zijn.

Daarom is het ook niet raadzaam, ja zelfs gevaarlijk, om de vruchtbare en onvruchtbare dagen met behulp van een strak 28-dagencyclusschema te definiëren. Ze kunnen alleen in de individuele cyclus worden bepaald.

Hoe lang duurt een normale cyclus?

De lengte van een cyclus is de tijdsduur tussen twee cycli waarbij men de eerste dag met menstruatie definieert als het begin van een nieuwe cyclus.

Bij de evaluatie van meer dan 10.000 cycli is gebleken dat de cyclus van 28 dagen zeldzamer is dan gedacht.

 

Slechts ongeveer 13% van alle cycli duren 28 dagen – onder de voorwaarde dat het om gezonde vrouwen gaat die geen hormonale anticonceptie gebruiken. Gezonde jongeren hebben nog minder vaak dan volwassen vrouwen een cycluslengte van 28 dagen.

De meest gangbare lengte van de cyclus bij vrouwen tussen de leeftijden van 19 en 45 jaar oud is inderdaad 27 dagen. Vandaag worden alle cycli met een lengte van 23-35 dagen als normaal beschouwd. Daarbij neigen langere cycli vaker voor te komen dan kortere. Elke 6e cyclus duurt 33 dagen of langer. En elke 10e cyclus duurt 24 dagen of korter.

Slechts 5% van de cycli van gezonde vrouwen duurt langer dan 35 dagen – de ‘grens’ is dus relatief strak getrokken.

Wat is een ‘normale cyclus’?

Een ‘normale’ cyclus bestaat niet – elke vrouw heeft een individuele cyclus. Deze vertoont een natuurlijke variabiliteit en verandert in de loop van het leven. Dit betekent dat het ritme van vruchtbare en onvruchtbare dagen van vrouw tot vrouw en van cyclus tot cyclus anders is. Gegeneraliseerde beweringen over de kans op bevruchting zijn daarom zeer problematisch.

Vruchtbare en onvruchtbare fasen van de cyclus kunnen door elke vrouw op basis van bepaalde lichaamstekens met zekerheid worden waargenomen en onderscheiden. Voor de zekerheid van een goede anticonceptieve betrouwbaarheid is echter een gekwalificeerde opleiding noodzakelijk.